Dat is een veelbelovend begin en ik kies als volgende track wederom An Itch van de Franse band Bed. Daarbij ontpopt de Vector zich als een soort vergrootglas ten opzichte van de Square 3. De piano staat duidelijker omlijnd in de ruimte, met meer textuur, en ook de cello wint aan zeggingskracht hoewel hij niet per se romantischer klinkt. Schoner juist, alsof ik er dichter bij sta. Er is meer hout in de klank en de warme trilling van de snaren lijkt haast voelbaar. De stem van Benoit Burello is neutraler en staat beter op hoogte voor me. Zijn articulatie is beter te horen en hij zingt een beetje alsof hij iets in zijn mond heeft, een detail dat me met de Square 3 nog niet was opgevallen. Bij dit nummer wacht ik altijd met enige spanning op de trompetstoot die zich rond 2’52” totaal onverwacht in je oor boort. Het is de enige keer dat dit instrument in het nummer gebruikt wordt, en dan moet je natuurlijk meteen een goede indruk maken als blazer. Met de Vector is duidelijker te horen dat er een gebroken akkoord wordt geblazen dat eindigt in een zeer hoge toon. Als ik er niet een beetje van schrik is de weergave te mat en als de klank zilverig is in plaats van goudkleurig is de weergave te dun. De Vector gaat nog net iets verder dan de Square 3 in neutraliteit en energie en geeft hem dan ook prachtig weer.
Genieten…
|
Arvo Pärt – Symphony No.4 |
Het is me vrij snel duidelijk dat Wilson Benesch met de Vector een luidspreker heeft gemaakt die naast absolute muzikaliteit ook erg ver gaat in snelheid, neutraliteit en dynamiek. Omdat kleine details in de muziek nog beter worden weergegeven dan met de eerder beluisterde Square
3 is de ruimtelijke weergave óók guller. En die was al zo goed. De Square 3 projecteert de muziek ver voor én achter zich in een forse cirkel, die naar de zijkanten toe een aardig stukje voorbij de luidsprekers reikt. De Vector doet daar in alle richtingen nog een flinke schep bovenop en voegt daar bovendien meer hoogte aan toe. Voor de correcte weergave van een concertzaal in al zijn dimensies is die ‘hoogte’ een van de begeerlijkste eigenschappen die een luidspreker kan hebben, maar die bij heel veel merken gewoon ontbreekt. Nu hij er echter blijkt te zijn kies ik het tweede deel (‘Los Angeles’ – Affannoso) uit de vierde symfonie van Arvo Pärt. Deze ECM New Series opname is één van de ruimtelijkste die ik ken en ik word niet teleurgesteld. De pizzicati aan het begin zijn snel en heerlijk rond van klank en de slagen op de marimba zijn lekker houtig. Fel gestreken violen zwellen zonder scherp te gaan klinken aan. De tonen spatten tegen de zijwanden en het plafond van de zaal en laten door hun reflectie weten hoe ver ik verwijderd ben van het oppervlak. Als ik de ogen sluit kan ik me de enorme afmetingen van de ruimte zeer goed voorstellen.
Nog zo’n verrukkelijk stukje klassiek is de Petite Messe Solennelle van Rossini, maar dan wel in de uitvoering van het CBSO Chorus onder leiding van Simon Halsey. Deze werkelijk schitterende uitvoering (op het obscure Conifer label, 1993) is me en aantal jaar geleden door een muziekvriend cadeau gedaan en ik heb er al menig traantje bij weggepinkt.
|
Simon Halsey – Rossini |
|
|
|
|
|
Het stuk begint met twee kort gespeelde akkoorden op het harmonium, waarna twee pianofortes invallen met een wat merkwaardig staccato ritme terwijl het harmonium accenten daarachter plaatst. Toen ik dit voor de eerste keer hoorde vond ik het intro weinig opmerkelijk, maar te snel oordelen is altijd gevaarlijk. Want nu weet ik inmiddels welke heerlijkheid me te daarna wachten staat. Na precies 39 seconden begint het koor te zingen, heel zachtjes, con sotto voce… Ze zingen een aantal keer Kyrie – toenemend in kracht – en als ze bij Eleison zijn aangekomen en voluit zingen staan de haren op mijn armen weer kaarsrecht omhoog en worden mijn ooghoeken vochtig. De opname ademt, heeft ruimte en diepte, en je kunt de stemmen bijna tellen. Ook het koraalstuk dat na dit huiveringwekkend mooie intro volgt luister ik helemaal uit en Kees Jan van art’s Excellence, die naast me is komen zitten, luistert ademloos mee. Als dan tot slot van het stuk het eerste deel herhaald wordt, maar nu met meer kracht en nog meer expressie bij het koor, kan hij een uitroep van bewondering niet onderdrukken: ”Jee, wat is dit mooi!” Ik kan hem alleen maar zwijgend gelijk geven…
Onder de streep
|
Wilson Benesch – Vector |
Hoewel het niet de opzet was ontkom ik toch niet helemaal aan een vergelijk tussen beide luidsprekers. Laat ik beginnen met vast te stellen dat ik lang en gelukkig met de Wilson Benesch Square 3 zou kunnen leven, zelfs nu ik weet hoeveel meer de Wilson Benesch Vector te bieden heeft. Maar als ik de aardse beslommeringen als prijs en design afschud en puur op
muzikale prestaties beoordeel is er geen twijfel mogelijk: dan zou het zonder meer de Vector moeten worden. Alle goede eigenschappen van de Square 3 worden in de Vector niet alleen herhaald, maar stuk voor stuk verbeterd. De snelle, dynamische en ongekleurde ‘family-sound’ van het Britse merk ligt heel dicht bij mijn ideale geluid, en bij de Vector krijg ik daar simpelweg meer van.
Of hij daarmee dubbel zo goed is als de Square 3 kan ik nog steeds niet beantwoorden, maar de hogere kosten ten opzichte van het goedkopere model vind ik zonder meer gerechtvaardigd. Ik heb grote bewondering gekregen voor de zeer consistente klanksignatuur die de engineers van Wilson Benesch weten te creëren. Kwaliteiten die je in de instapmodellen hoort zijn ook onmiddellijk in de duurdere modellen te herkennen. Als me iets opvalt is het dat je er altijd van op aan kunt dat een nieuwe of grotere Wilson Benesch luidspreker klinkt als een Wilson Benesch. Dus wie laag instapt kan altijd hogerop zonder die gekoesterde muzikaliteit te verliezen. Knap hoor!